Woensdag
26 november 2014, de Povallei – rechthoekige stukken vlak
land en novemberweer: heiig natte, zeegroene velden en bruingrijze bomen die
uit de mist komen opdoemen.
Niets doet denken aan de poezie van een goed glas
wijn, en veel doet er naar verlangen.
Twee bakstenen pilaren met een wijd
openstaande gietijzeren poort aan het grintpad naar de wijnkelder en de wijngaarden.
Langs het pad naast het woonhuis staan kinderspeeltjes opgesteld.
De wijnstokken staan er schijnbaar verloren
bij: in de maanden na de oogst, zonder druiventrossen, wachten de planten eerst
op de kille vochtige winter voordat ze weer met hun kostbare vracht kunnen gaan
pronken.
Aan de andere kant van de grintweg staat de
woning van de familie, een 19e eeuws landhuis van twee verdiepingen
hoog met dikke muren. Beneden woont de moeder van Alberto, het jonge gezin
daarboven.
In de
wijnkelder
De wijnkelder is een laag, rechthoekig gebouw met kleine
stalraampjes, tegenover de woning. Een grote houten, kromgetrokken staldeur
geeft toegang.
De staldeur gaat moeizaam open en Barbara, een
jonge vrouw met een korte gestalte, dik ingepakt in wollen trui en de muts van
haar dochter Bianca, loopt me tegemoet. Ze kijkt onbevangen omhoog als ze me
begroet en uitnodigt naar binnen.
Daar staan her en der flessen langs de muren,
en aan de andere kant een rij grote stenen cementen containers en met
daartussen ingeklemd een kantoortje.
Haar man Alberto, niet lang, gespierd, met een
breed, vierkant gezicht komt er ook bij. Hij geeft een stevige hand, bukt zich
ter begroeting licht naar me toe met een indringende blik. Hij heeft de
woordkeus van een academicus, maar spreekt met het typische accent van deze
streek.
Alberto was bezig op zijn heftruck om pallets
en werkmateriaal uit te laden uit een vrachtwagen die voor de wijnkelder
geparkeerd staat, muts op, behendig manoeuvrerend. Straks, voor het helemaal donker
wordt, moet hij nog een aantal vaten overpompen als deel van het
zuiveringsproces van de wijnen voor volgend jaar.
Ze hebben het dus druk, maar maken graag een
beetje tijd vrij om over hun werk en hun wijnen te praten. En er is al zoveel
gepraat de afgelopen weken, want ze hebben deelgenomen aan een serie kleine
wijnbeurzen. Alberto brengt dan lange dagen buitenshuis door, terwijl Barbara
zorgt voor administratie, correspondentie en een oogje op de kinderen houdt.
Ze hebben drie opgroeiende kinderen: Cecilia
en Giovanni die allebei op het ‘liceo linguistico’ zitten, en Bianca, een
nakomertje van vijf. De moeder van Alberto, “la nonna”, helpt mee, kookt voor
de familie (haar “gnocchi fritti” zijn ongeëvenaard), en past op de kinderen.
Naast het drukke bestaan van een jong gezin en
het werk dat nooit ophoudt, vinden Barbara en Alberto tijd voor een ruime
vriendenkring. De grote eettafel is in het weekeinde de plaats om daar ruimte
aan te bieden. Alberto heeft een open karakter en bindt zich snel aan mensen,
is oprecht geinteresseerd. Hij is geen grote prater, maar zijn woorden zijn
direct en gemeend. Barbara is gretig met haar woorden en met haar lach.
Landbouwkunde
en filosofie
Barbara en Alberto hebben elkaar in het nabije
Bologna leren kennen in hun studententijd. Barbara studeerde filosofie, Alberto
landbouwkunde. Een van de leslokalen van haar faculteit lag juist boven de bar
waar de landbouwstudenten gewoonlijk bijeenkwamen voor hun espresso, zodoende.
In 1997 zijn ze getrouwd. Op huwelijksreis in
de Verenigde Staten konden ze niet nalaten om ook in Napa Valley langs te gaan
en te zien hoe de wijnbouw hier wetenschappelijk en systematisch wordt
aangepakt. De landbouw zat hun beiden al van jongs af in het bloed…
Barbara kwam in de buurt van Cesena op de
wereld als oudste dochter in een boerengezin dat aardbeien, perziken en bonen
verbouwde. Met twee kleinere broertjes onder haar hoede kreeg ze al jong te
horen dat er aangepakt moest worden. Haar ouders, niet rijk, hadden haar toch
aangemoedigd om te gaan studeren en op de middelbare had een lerares haar een
voorliefde voor de filosofie bijgebracht.
Als net aangekomen studente had zij uitgekeken naar de zorgenloosheid
van het studentenbestaan en was een vaste vriend het laatste waarnaar ze op
zoek was. Het lot besliste anders: “Als het zo moet zijn dan moet het zo zijn:
il destino”!
Alberto groeide op als de kleinzoon van
Achille Paltrinieri, de dorpsapotheker van Sorbara die uit passie in het begin
van de vorige eeuw een wijnkelder inrichtte en wijn begon te maken. De vader
van Alberto, Gianfranco, breidde de kelder uit en installeerde grotere vaten en
meer professionele instrumenten.
Voor Alberto was het na zijn afstuderen nog
geen uitgemaakte zaak dat hij de wijnmakerij zou voortzetten. Eerst liep hij
een jaar of twee met zijn vader Gianfranco Paltrinieri mee en stak zijn licht
op bij andere wijnboeren in de omgeving, om te zien of zijn hart werkelijk hier
lag. En dat lag het.
Toch was het geen gemakkelijke keuze. Wijn
verbouwen is een familiezaak, dat doe je niet in je eentje. Het is een vaak
eenzaam beroep, met talloze onzekerheden, dat kan je alleen doen als het hele
gezin, en vooral natuurlijk je partner, mee is.
Barbara was een jaar voor Alberto afgestudeerd
en had haar zinnen gezet op een loopbaan in het onderwijs. De gezamenlijke
beslissing om het wijnbedrijf voort te zetten betekende een voortijdig eind aan
haar plannen.
Gianfranco, een vriendelijke, zwijgzame man,
toonde moed en inzicht door het roer van toen af aan helemaal aan Alberto over
te laten, en droeg, tot aan zijn dood een paar jaar geleden, zijn steentje
verder bij buiten in de wijngaarden, waar zijn hart lag.
Barbara heeft er geen spijt van dat ze haar
loopbaan in het onderwijs heeft ingeruild voor een leven als “wijnboerin”, al
is het werk soms hard en tijdrovend. Haar grootste genoegdoening is om te zien
dat hun wijnen door een steeds kring van trouwe klanten worden gewaardeerd. Een
groot deel van hun afzet is aan particulieren die aan huis komen om hun doosjes
van zes flessen kopen, en dan vaak hun waardering niet onder stoelen of banken
steken.
Hoe kijkt Barbara aan tegen de rol van de
vrouw in een hedendaags landbouwbedrijf?
“Ik heb natuurlijk als kind mijn eigen moeder
voor ogen gehad. Zij was een opgewekte vrouw die haar aandeel had in het gezin
en in het bedrijf, meer begrepen als gelijkwaardig partner en compagnon dan als
ondersteuning voor haar man.” Zo vat ze zelf ook haar aandeel op, het onderscheid
tussen man en vrouw is niet relevant. De nadruk die in de media vaak wordt
gegeven aan de bijzondere rol van vrouwen in zware beroepen is voor haar ook
niet nodig en soms overdreven.
Het grootste deel van haar werkdag brengt
Barbara in de wijnkelder door. In de oogsttijd helpt ze mee op het land, dat is
het leukste werk. “Een heerlijk gevoel, als je een hele rij wijnstokken hebt
afgewerkt, morgen nog drie rijen en dan is het klaar…”. Of het “kammen” van de
planten in het voorjaar, waarbij de jonge scheuten allemaal in dezelfde
richting worden gelegd voordat ze te sterk en hard worden, om vervolgens systematisch
te kunnen worden afgeknipt. Leuk werk, in de lentezon in de velden.
Emilia
en Romagna
Barbara en Alberto vertegenwoordigen ieder een
gezicht van de regio Emilia Romagna waar ze gevestigd zijn. De regio bestaat
eigenlijk uit twee onderscheiden gebieden ieder met een heel eigen aard en
geschiedenis. Aan de ene kant Romagna, waar Barbara vandaan komt, tegen de
Adriatische kust aangelegen met goed geventileerd zeeklimaat en een open,
rondborstige volksaard.
Daarnaast, verder landinwaarts, het Emilia van
Alberto, zo genoemd naar de oude Romeinse Via Emilia die het doorkruist, in de
Povallei gelegen en tegen de Apennijnen ingeklemd. Emilia heeft een vochtig
klimaat met vaak benauwde zomers, de mensen staan er van oudsher om bekend stugger
en geslotener te zijn.
De twee gebieden hebben ook veel gemeen,
behalve dat ze samen een regio vormen: er wordt overal hard gewerkt, de mensen
zijn trots op hun producten en hun vakwerk. En niet te vergeten: goed eten en goed
drinken is heilig voor iedereen…
Il
Cristo
Het landgoed van de Paltrinieri’s bevindt zich
in het hart van het wijngebied van de Lambrusco di Sorbara. Dit gedeelte is een
klein terroir van luttele hectaren dat genoemd is naar de “Cristo”, het
kruisbeeld dat er al sinds eeuwen staat opgesteld bij de ingang van de
plaatselijke osteria.
De grond, ingeklemd tussen de regelmatig uit
hun oevers tredende riviertjes Secchia en Panaro, is ongewoon rijk en
vruchtbaar, en geeft veel smaak en mineralen door aan de druiven.
Toen begin juli 2008 een hevige hagelbui bijna
80% van de oogst vernield had, hebben Alberto en Barbara in arren moede de wijnaanplant
op stukken grond buiten de Cristo gehuurd en daarna strikt volgens eigen
methoden en met veel inzet de planten verzorgd en behandeld tot aan de
oogsttijd. De wijn die ze ervan maakten was goed genoeg, maar haalde het niet
bij wijn die ze maakten van de 20% resterende druiven van eigen grond. Een
beter bewijs voor de kwaliteit van het terroir van de Cristo is moeilijk
denkbaar.
Enologen
Alberto heeft zijn afstudeerscriptie gewijd
aan een tweejarig experiment waarin hij groepjes druiventrossen in de
lentemaanden respectievelijk voor 25%, 50% en 75% uitdunde, om te zien hoe de
kwaliteit van de wijn hierdoor zou worden beinvloed.
Het resultaat bleek dat de sterkst uitgedunde
trossen inderdaad rijkere druiven opleverden met veel tannines en suikers, maar
de wijn die ervan werd gemaakt had geen aansluiting meer met de traditie van de
lambrusco die Sorbara. In de filosofie van Paltrinieri koos men daarom voor de
gulden middenweg: een fijne balans tussen traditie en vooruitgang.
Paltrinieri werkt al sinds 2008 samen met twee
enologen, Attilio Pagli en Leonardo Conti, die hun geweldig hebben geholpen om
hun wijnen naar een hoger plan te brengen. Vreemd genoeg had geen van beiden
enige voorgaande ervaring met de Lambrusco druif. Aanvankelijk waren ze daarom
ook niet geneigd om op de uitnodiging tot samenwerking in te gaan. Pas na jaren
van aandringen door Alberto gingen ze overstag. Nu komen ze bijna wekelijks
even langs voor controles en werkbespreking.
De resultaten zijn boven alle verwachting. De
bijdrage van Attilio en Leonardo is doorslaggevend geweest om de wijnen van
Paltrinieri naar de top te brengen.
Zo is onder andere de intuitie om een
“Lambrusco di Sorbara metodo classico” te maken van hun afkomstig.
Maar de nieuwe ideeen komen niet van de
tekentafel, ze ontstaan bijna altijd gaandeweg als ad hoc oplossingen voor
problemen die zich aandienen. Vorig jaar was er een overschot van 150
hectoliter waarvoor zich de vraag stelde wat er mee te doen. Attilio zei:
“Laten we eens proberen om daar een spumante van te maken…”. Dat werd de
Spumante Grosso, nu een vlaggeschip van Paltrinieri.
Barbara: “We doen altijd met wat we al in huis
hebben, ze hebben ons nooit voorgesteld om speciale gisten te gebruiken of zo”.
Sinds kort werkt Paltrinieri samen met een
nieuwe landbouwkundige uit Toscane waarvan ze veel verwachten.
We zijn bijna aan het einde van ons gesprek, in
het kantoortje naast de cementen vaten.
Het is ook hier binnen kil, en we hebben onze
jassen aangehouden. Onze adem komt er in wolkjes uit.
Bianca, de jongste dochter, komt
binnengelopen. In haar handje heeft ze zelfgemaakte tekeningen die ze aan haar
moeder wil laten zien. “Mamma, waarom heb je mijn muts op?”, vraagt ze.
Barbara, heel even in verlegenheid gebracht, antwoordt dan snel: “Omdat ik net
zo mooi als jou wil worden…”.
Il
sogno nel cassetto
Dan komt mijn laatste vraag: wat wensen
Barbara en Alberto in de toekomst voor hun wijnmakerij? Barbara heeft het
antwoord paraat: “De beste Lambrusco di Sorbara ter wereld te maken.” Dat is
natuurlijk minder onoverkomelijk dan het lijkt: Lambrusco di Sorbara wordt
alleen in het gebied rondom het stadje Sorbara gemaakt door enkele tientallen
wijnboeren en cooperatieven, en lang niet allemaal maken ze de wijn “in
purezza”, dus zonder versnijding met andere druiven. Volgens veel kenners ís
Paltrinieri dus al de beste. Hun “Leclisse” bijvoorbeeld kreeg herhaaldelijk 3
“glazen” in de gids van Gambero Rosso en werd al eens uitgeroepen tot beste
Italiaanse wijn qua prijs-kwaliteitverhouding.
Dat is opmerkelijk, want de betere Lambrusco
vecht tegen een hardnekkig vooroordeel. De goedkope, zoetige variant zoals die sinds
de jaren vijftig van de vorige eeuw massaal op de internationale markten
verscheen, heeft voor Lambrusco een imago opgebouwd als “non-wijn”, “rode Coca
Cola”, of ook wel “pizza wine”. Daar is pas de laatste jaren, met de opkomst
van een aantal serieuze etiketten waar veel know-how in gestoken is, kentering
in aan het ontstaan, ook internationaal. Lambrusco vindt gemakkelijk haar
plaats in een moderne levensstijl: fris, nooit overdreven duur en gematigd
alcoholisch.
Maar hun wijn hoeft van Alberto niet door
iedereen op dezelfde waarde te worden ingeschat. Zij steken er al hun passie en
persoonlijkheid in, waardoor hun wijnen een duidelijke identiteit hebben,
herkenbaar zijn als wijnen van Paltrinieri. Als hun passie er maar uit spreekt,
zegt Barbara: “We hebben nooit iets gemaakt zonder passie, zelfs onze kinderen
niet!”, en lacht aanstekelijk…
No comments:
Post a Comment